Je volgt een roep vanbinnen om een goede ouder te zijn. Maar waar hang je de toetsing aan op om te bepalen of je op koers ligt?
Een kort pleidooi om hoe dan ook de bewijslast van jouw goed ouderschap niet bij je kind neer te leggen.
Tijdens een recent consult zei een vader heel mooi. ‘Ik kan eigenlijk niet verdragen dat ik geen goede ouder ben en dus móet ik wel bemoeien, duwen en trekken om te zorgen dat onze dochter doet wat ik denk dat goed is voor haar. Maar vervolgens kan ik ook niet langer verdragen dat ik iemand ben die loopt te bemoeien, duwen en trekken omdat dit helemaal niet bij mij past. Dus eigenlijk zit ik klem met mezelf en kan ik geen kant op.’ Ik smulde van deze loepzuivere zelf-reflectie.
Verreweg de meeste ouders doen hun uiterste best om per saldo een ‘goede’ ouder te zijn. Onder de streep willen ouders zich goed voelen over hoe het met hun kind gaat en hoe ze in het onderlinge contact staan.
De koers die je vaart in het ouderschap is erop gericht om dit ‘goed voelen’ te bereiken. Iedere ouder bewandelt daarvoor een eigen pad met eigen bagage. En de toetsing of je op koers ligt kan dan ook alleen worden gedaan door de ouder zelf.
Maar waar hang je de toetsing aan op?
In het beantwoorden van deze vraag benadruk ik een paradigma shift in het ouderschap. Want daar waar de toetsing vroeger hoofdzakelijke werd opgehangen aan het gedrag van het kind (externe orientatie), verschuift deze naar minder zichtbare, ongrijpbare referenties in de binnenwereld van de ouder (interne orientatie).
Vizier op het gedrag van het kind
Vroeger had je als ouder vooral het vizier op het gedrag van je kind. Een kind dat ‘goed luisterde’ en de dingen deed zoals jij als ouder het graag zag gebeuren, was het resultaat van jouw ‘goed’ ouderschap. Logisch dat je dan als ouder de behoefte én rechtvaardiging voelde om soms met macht en manipulatie je kind op jouw spoor te krijgen of houden.
Veel ouders doen nog wat generaties lang prima werkte, maar merken dat het in deze tijd juist strijd en stress oplevert. Zowel in het contact met het kind als in henzelf. Ouders zitten met een wringend gevoel vanbinnen wanneer ze bijvoorbeeld met herhaald ‘waarschuwen, herinneren, preken, dreigen en bevelen’ pogen af te dwingen dat het kind naar hen luistert.
Rijp voor een shift
Deze vader was rijp voor een omwenteling in zijn ouderschap. Rijp voor een andere manier van ‘zien en zijn’ in relatie met zijn kind. Alleen miste hij de concrete handvaten om een omwenteling daadwerkelijk te doorlopen, waardoor hij toch ontevreden bleef doorgaan in oude patronen. Dan volgt, vroeg of laat, inderdaad het beklemmende idee dat je vast zit.
Gelukkig kan deze vader wel degelijk nog een kant op met zichzelf, en dat is precies de shift in het ouderschap waar veel andere ouders ook aan toe zijn om te omarmen.
Vizier op eigen gedrag en visie
Net als vroeger volgen ook ouders van nu een roep van binnen om een goede ouder te zijn. Maar anders dan vroeger, vraagt de toetsing of je op koers ligt in je ouderschap veel meer om een interne orientatie.
Niet het gedrag van je kind, maar jouw antwoorden op onderstaande voorbeeldvragen zijn leidend voor jouw gevoel van voldoening en tevredenheid in je ouderschap.
- Waar gaat het mij precies om in mijn ouderschap van [naam kind] en draag ik deze visie ook echt uit?
- Hoe wil ik bijdragen aan de kwaliteit van de relatie met [naam kind] en doe ik dat ook?
- Hoe kan en wil ik verbindend communiceren met [naam kind] en lukt dat ook?
Zorgvuldig kantelend stappenplan
De roep vanbinnen om een goede ouder te zijn kan zo sterk aan je trekken dat de toetsing of je op koers ligt 24/7 plaatsvindt, ook op momenten waarop je denkt er niet mee bezig te zijn. Het wel en wee in je ouderschap zit dan verweven in je hele dagelijkse doen en laten.
Deze toetsing omwentelen van een externe naar een interne orientatie, vraagt dan ook om een uiterst zorgvuldig stappenplan. Want hoe jij jezelf ziet en voelt in je ouderschap heeft zijn weerslag op alles wat je doet, ook op je werk.
Deze stapsgewijze zorgvuldigheid is niet alleen bedoeld om jou te helpen en houvast te borgen, maar vooral ook om je kind respectvol en geleidelijk mee te nemen in jouw herorientatie. Het is altijd een wisselwerking: als jij de toetsing van goed ouderschap tegen een andere meetlat gaat aanhouden, dan werkt dat uiteraard door op je kind. Het effect is een doordenkertje.
Een bevrijdend effect op je kind
Als je in de toetsing van ‘goed ouderschap’ een beweging maakt van buiten naar binnen, dan faciliteer je als ouder voor je kind een veel groter speelveld om zichzelf en de wereld beter te leren kennen. Immers, als het gedrag van je kind niet meer de bepalende factor is of jij al dan niet een ‘goede’ ouder bent, dan hoeft je kind ook niets meer waar te maken. Je kind wordt dan verlost van de druk om bewijslast te leveren voor jouw goed ouderschap.
Zo bevrijdend als dit is voor je kind is, zo positief spannend kan een groter speelveld ook zijn. Als je kind niet meer door jouw hoepeltje hoeft te springen, mag het leren terugvallen op een innerlijke leiding en stevigheid in zichzelf: wie ben ik, waar liggen mijn kwaliteiten en wat is mijn bijdrage aan het grotere geheel?
Win-win
Jouw herorientatie in de toetsing van je Koers in Ouderschap brengt je kind dus een belangrijk ontwikkelingsimpuls. Daarmee bevestig je een liefdevolle win-win samenspel tussen jullie beide.
Lees hier meer over in mijn boek ‘Wat Zég je dan?’. Het boek nodigt uit tot bezinning op je Koers in Ouderschap en helpt je praktische op weg om handen en voeten te geven aan een herorientatie in de omgang met je kind. https://www.marikeberkhuysen.nl/boek-wat-zeg-je-dan/